Wie had ooit gedacht dat een labmuis en een chatbot zoveel gemeen zouden hebben? Amerikaanse onderzoekers van UCLA hebben ontdekt dat muizen en kunstmatige intelligentie op precies dezelfde manier communiceren. Het klinkt als science fiction, maar het is echt waar.

Het verhaal begint bij een groep nieuwsgierige wetenschappers die besloten om eens goed te kijken wat er in muizenhersentjes gebeurt tijdens een gezellig onderonsje. Met geavanceerde scanapparatuur bestudeerden ze de hersencellen van muizen terwijl ze aan het socializen waren. Wat bleek? De muizen creëren een soort ‘gedeelde denkruimte’ waarin ze elkaars gedrag perfect synchroniseren.
Maar hier wordt het pas écht interessant: toen de onderzoekers hetzelfde experiment deden met AI-systemen, ontdekten ze exact hetzelfde patroon. De kunstmatige intelligentie maakt ook een gedeelde ruimte aan voor sociale interactie, compleet met individuele verwerkingsruimtes voor persoonlijke gedachten.
Het is alsof muizen en AI dezelfde sociale instructiehandleiding hebben gelezen. Sterker nog: wanneer de wetenschappers de gedeelde ruimte bij AI bewust verstoorden, ging het sociale gedrag meteen achteruit. Een beetje zoals wanneer je internet wegvalt tijdens een videogesprek – plotseling is alle natuurlijke communicatie weg.
Deze ontdekking opent deuren naar betere zorgrobots die daadwerkelijk begrijpen wat ‘samen zijn’ betekent. Bovendien kunnen we mogelijk beter begrijpen waarom sociale interactie bij sommige mensen anders verloopt, zoals bij autisme.
Wie weet gaan we over een paar jaar wel klagen dat onze AI-assistenten te veel op muizen lijken. “Siri, stop met die synchronisatie, het wordt eng!” Maar voor nu is het gewoon een prachtig bewijs dat intelligentie – biologisch of kunstmatig – universele patronen volgt.
De natuur blijft ons verbazen, zelfs in het digitale tijdperk.