De afgelopen dagen valt er nauwelijks omheen te lezen: Meta’s gebruik van gegevens van Facebook en Instagram voor de training van zijn AI-systemen is het dominante onderwerp in het AI-nieuwslandschap. Niet per se omdat het volledig onverwacht is, maar omdat het raakt aan een gevoelige kernvraag in het publieke debat over kunstmatige intelligentie: van wie is de data?

Een patroon dat zich herhaalt
Zodra een groot techbedrijf AI inzet op manieren die raken aan persoonsgegevens, is de publieke en journalistieke aandacht groot. Dat gold eerder voor Google, dat gold voor OpenAI met ChatGPT, en nu is het Meta dat centraal staat. De reden? AI mag dan complex zijn, de intuïtieve bezorgdheid over ‘mijn foto’s, mijn woorden, mijn berichten’ maakt het onderwerp tastbaar voor een breed publiek.
Datahonger als rode draad
Wat opvalt is dat veel AI-discussies uiteindelijk terug te voeren zijn op één motor: datahonger. Systemen worden beter naarmate ze meer en rijkere data te verwerken krijgen. Sociale media vormen daarin een goudmijn: miljarden teksten, afbeeldingen en gedragsdata die vrijwillig zijn gedeeld, maar lang niet altijd met AI als bestemming in het achterhoofd. Meta is daarin niet uniek, maar wel opvallend expliciet geworden in zijn aanpak — en dat roept vragen op over transparantie, zeggenschap en ethiek.
Waarom dit nieuws zo blijft hangen
De reden dat dit onderwerp de headlines blijft domineren, is niet louter de inhoudelijke kwestie. Het is de combinatie van schaal (alle EU-gebruikers), herkenbaarheid (iedereen zit of zat wel op een van de platforms), en de groeiende bezorgdheid over AI als maatschappelijke kracht. In zekere zin gaat het minder over wat Meta precies doet, en meer over wat wij als samenleving willen dat met onze online aanwezigheid gebeurt.
Een grotere beweging
Deze piek in aandacht zegt iets over een bredere beweging: we raken collectief gevoeliger voor vragen over eigenaarschap, zeggenschap en de grenzen van data-gebruik. Meta fungeert in dit geval als bliksemafleider, maar het had ook een ander bedrijf kunnen zijn. De kernvraag blijft: willen we dat AI-systemen gevoed worden met sporen van ons digitale leven — en zo ja, onder welke voorwaarden?
Tot slot
Het is verleidelijk om elk nieuw AI-nieuwtje op zichzelf te bekijken. Maar soms is het nieuwsfeit slechts de aanleiding om bredere onderstromen zichtbaar te maken. De Meta-discussie is er zo een. Het laat zien hoe AI steeds minder technologie is en steeds meer cultuur.